Het koffiemoment tijdens arbeidsongeschiktheid

Door een bedrijfsarts wordt vaak het advies gegeven om de zieke werknemer uit te nodigen voor een koffiemoment op de werkvloer. Op deze manier blijft de zieke werknemer verbonden met het bedrijf en onderhoudt hij het contact met de collega’s. Over het ‘koffiemoment’ ontstaan regelmatig discussies tussen de werkgevers en werknemers. Op de zieke werknemer rusten bepaalde re-integratieverplichtingen, maar hoever strekken deze verplichtingen? We zullen enkele zaken bespreken.

 

  1. In de eerste zaak ging het om een schoonmaakster die ziek was. De bedrijfsarts adviseerde de werkgever om de werknemer met regelmaat uit te nodigen voor een koffiemoment. De werkgever en werknemer kregen ruzie over het tijdstip. De werkgever nodigde de zieke werknemer uit om 18:30. De werknemer vond dit te laat, omdat de werkdagen duurden tot 17:30 en daarom weigerde hij om naar het koffiemoment te komen. De werknemer kwam met het idee om het koffiemoment digitaal te laten plaatsvinden. Hier stemde de werkgever niet mee in.  De werkgever besloot te stoppen met het doorbetalen van haar loon. De rechter oordeelde dat het voorstel van de werkgever onredelijk was. De werknemer werkte voor haar arbeidsongeschiktheid namelijk nooit langer dan 17:30. Haar loon moest worden doorbetaald.

 

  1. In deze zaak ging het om een zieke verkoopster. Er was afgesproken dat zij elke week langs zou komen voor een koffiemoment. De zieke verkoopster meldde zich ieder koffiemoment ziek en verscheen ook niet op de twee spreekuren van de bedrijfsarts. De werkgever had haar salaris stopgezet. Ook oordeelde het UWV dat de zieke werknemer niet genoeg inspanningen verrichtte om te re-integreren. De werkgever verzocht uiteindelijk bij de rechter een ontslag wegens verwijtbaar handelen. Ook bij de rechtszaak kwam de zieke werknemer niet opdagen. De rechter oordeelde dat de werknemer ernstig  verwijtbaar had gehandeld door het niet nakomen van de re-integratieverplichtingen. Het ontslag werd door de rechter toegewezen.
  1. Een woonbegeleidster van een zorginstelling meldt zich ziek. De bedrijfsarts adviseert de werkgever om wekelijks een koffiemoment in te plannen met de werknemer om de re-integratie te starten. De werknemer wenst dat de werkgever bij haar thuiskomt, maar de werkgever geeft aan dat het juist de bedoeling is dat zij feeling houdt met de werkvloer. De werknemer weigert te komen dus stopt de werkgever met het betalen van haar loon. De werkgever startte vervolgens een ontslagprocedure omdat er sprake zou zijn van verwijtbaar handelen van de werknemer. De kantonrechter oordeelde dat de werknemer de op haar rustende re-integratie inspanningen heeft geschonden, omdat zij volgens het UWV in staat was te starten met de re-integratie. Dit was volgens de rechter voldoende voor het beëindigen van de arbeidsovereenkomst. De arbeidsovereenkomst werd ontbonden.

 

  1. Een carwashmedewerker was volledig arbeidsongeschikt. De werkgever stelde voor om op een vaste dag wekelijks om 11:00 een koffiemoment te houden. Ook hier waren de werkgever en werknemer het niet eens over het tijdstip. Collega’s namen een koffiepauze wanneer er geen klanten waren. Dit betekende dat de collega’s niet altijd beschikbaar waren voor het koffiemoment en hiermee het doel van het koffiemoment voorbij werd gegaan. Toch bleef de werkgever strikt vasthouden aan een vast tijdstip. De werknemer had enkele koffiemomenten overgeslagen. Voor de werkgever was dit een reden om de werkn
  2. emer ontslag op staande voet te geven.De kantonrechter vernietigde dit ontslag. Het was volgens de rechter niet onbegrijpelijk dat de werknemer zich voor enkele koffiebezoeken had afgemeld.

 

Een koffiemoment kan door de rechter worden gezien als een inspanning van de zieke werknemer om te re-integreren. Het is daarnaast van belang dat zowel de werknemer als de werkgever hun best doen om een geschikt tijdstip te vinden voor het koffiemoment.
Bij vragen kunt u altijd contact met ons opnemen.

 

1) ECLI:NL:RBROT:2023:3454
2) ECLI:NL:RBNHO:2020:5485
3) ECLI:NLRBMNE2016:4938
4) ECLI:GHAMS:2022:1176